alle gebaren
aankleden
afdrogen
afwassen
bakken (braden)
beginnen, starten
bellen, telefoneren
betalen
bidden
boekentas, dragen, emmer
dansen
denken
dood, sterven
douchen
drinken
dromen
eten
geboren worden
geven, brengen
gooien
groeien
helpen
kleven, lijm
koken
krijgen
kruipen
leren
lezen
luisteren
naaien
nemen
opruimen
opstaan
praten, spreken, vertellen, antwoorden
rekenen
ruiken
rusten
scheuren
schillen
slaan
slapen
spelen
stop, stoppen
tandenpoetsen
tekenen
trouwen
trouwen, ring
turnen
vallen
varen
vegen
vergeten
verliezen
verven
voetballen
vragen
wachten
wandelen
wassen
werken
winkelen
zien
zingen
zitten
zwemmen
zwijgen
×